23 dec 2016 16:31

Instemming met het Protocol nr. 15 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden

De ministerraad keurt op voorstel van minister van Buitenlandse Zaken Didier Reynders een voorontwerp van wet goed houdende instemming met het Protocol nr. 15 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden.

Het Protocol nr. 15 bij het Verdrag ter Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden, opengesteld voor ondertekening door de lidstaten van de Raad van Europa op 24 juni 2013, is onderdeel van een aantal maatregelen die zijn aangenomen om het Verdrag op nationaal en Europees niveau efficiënt en coherent uit te voeren.

De hervorming in dit protocol moet de coherente werking van het Hof garanderen, in lijn van de voorgaande hervormingen van het systeem van het Verdrag en van het Reglement van het Hof, waarbij het hoofdzakelijk om technische wijzigingen gaat.

Het protocol behelst voornamelijk de volgende wijzigingen aan het Verdrag: 

  • Subsidiariteitsbeginsel en beoordelingsmarge: deze beginselen worden bekrachtigd in een nieuwe considerans van de preambule van het Verdrag om te wijzen op de verbintenis vanwege de Hoge Verdragsluitende Partijen om volledige werking te geven aan hun verplichting om de rechten en vrijheden die in het Verdrag zijn  vastgesteld te verzekeren. Het systeem van het Verdrag is immers subsidiair, de nationale overheden zijn in principe beter geplaatst dan een internationaal gerecht om de lokale behoeften en condities te evalueren.
  • Leeftijdsgrens voor rechters: aangezien het mandaat van de rechters niet langer hernieuwbaar is, heeft men het meer gepast gevonden om op te leggen dat de kandidaten jonger dan 65 jaar moeten zijn op de datum waarop de Parlementaire Vergadering de kandidatenlijst moet ontvangen. Met die nieuwe regel wordt immers voorkomen dat doorgewinterde rechters belet zouden worden om hun mandaat te voleindigen.
  • Verwijzing naar de Grote Kamer: de partijen kunnen niet langer zich ertegen verzetten dat een kamer een zaak verwijst naar de Grote Kamer. Die bepaling is in lijn met het nieuwe artikel 72 van het Reglement van het Hof, dat stelt dat de kamers verplicht zijn om te verwijzen naar de Grote Kamer wanneer ze overwegen om af te wijken van een gevestigde rechtspraak.
  • Termijn voor het indienen van de verzoekschriften: de termijn voor het indienen van een verzoekschrift bij het Hof wordt verkort van zes maanden tot vier maanden volgend op de datum van de definitieve nationale beslissing. Die wijziging is gerechtvaardigd door onder andere de ontwikkeling van snellere communicatiemiddelen.
  • Wezenlijk nadeel: wat betreft de bevoegdheid van het Hof om elk individueel verzoekschrift onontvankelijk te verklaren wanneer het Hof van oordeel is dat de klager geen wezenlijk nadeel heeft ondervonden, wordt de voorwaarde volgens dewelke het Hof om die reden geen zaken kan afwijzen die niet naar behoren zijn behandeld door een nationaal gerecht, geschrapt.

De aanneming van het wetsontwerp zal België in staat stellen tot het bekrachtigen van het Protocol nr. 15, dat past binnen een gezamenlijke Europese inspanning om een meer bevredigende werking van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens te bewerkstelligen.