Hoort bij Ministerraad van 23 november 2018
Maatregelen voor de bestrijding van belastingfraude en -ontwijking inzake roerende voorheffing - Tweede lezing
Op voorstel van minister belast met bestrijding van de Fiscale Fraude Johan Van Overtveldt keurt de ministerraad in tweede lezing een voorontwerp van wet goed met maatregelen voor de bestrijding van belastingfraude en -ontwijking inzake roerende voorheffing.
Het voorontwerp van wet, dat werd aangepast aan het advies van de Raad van State, bevat wijzigingsbepalingen om oneigenlijke vrijstellingen van roerende voorheffing tegen te gaan en de opeisbaarheid van roerende voorheffing in het geval van een onterechte vrijstelling of terugbetaling te vergemakkelijken.
Het ontwerp omvat de volgende maatregelen:
- het feit dat een Belgisch of buitenlands pensioenfonds de effecten waaruit dividenden voortkomen waarvoor zij een vrijstelling of verrekening van de roerende voorheffing geniet, minder dan 60 dagen heeft aangehouden, vormt voortaan een vermoeden dat de rechtshandeling of het geheel van rechtshandelingen waarmee de dividenden verbonden zijn, kunstmatig is. Het pensioenfonds zal moeten aantonen dat er geen kunstmatige rechtshandeling of geheel van rechtshandelingen aan de basis lag om toch aanspraak te kunnen maken op de vrijstelling of verrekening van de roerende voorheffing;
- de verkrijger van de roerende inkomsten zal aangewezen worden als schuldenaar van de roerende voorheffing in alle gevallen waarbij er een onrechtmatige vrijstelling van roerende voorheffing heeft plaatsgevonden of er ten onrechte roerende voorheffing aan hem is terugbetaald;
- om onterechte verrekening van roerende voorheffing op dividenden tegen te gaan zal, in overeenstemming met de marktstandaard voor het afwikkelen van effectentransacties, de belastingplichtige voortaan reeds de volle eigendom van de onderliggende effecten moeten hebben gehad op datum waarop de rechthebbenden van de dividenden worden geïdentificeerd (m.a.w. één dag vóór de huidige voorziene datum, het ogenblik van toekenning of betaalbaarstelling van de dividenden) om de verrekening te kunnen toepassen.
Het voorontwerp mag ter ondertekening aan de Koning worden voorgelegd, met het oog op het indienen bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers.