Statuut en toezicht op beursvennootschappen
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Financiën Johan Van Overtveldt twee voorontwerpen van wet goed over het statuut en het toezicht op beursvennootschappen.
De voorontwerpen van wet vormen het sluitstuk in de omzetting van de Europese richtlijn over de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen (BRRD), met de bepalingen over de Nationale Bank.
Het eerste voorontwerp van wet voorziet in de omzetting in het Belgische recht van de bepalingen van de Europese richtlijnen die van toepassing zijn op de beleggingsondernemingen die tot de categorie behoren van de beursvennootschappen, voor wat betreft de toezichtsregeling die op hen van toepassing is en hun eventuele afwikkeling.
Het prudentieel toezicht op de beursvennootschappen heeft tot doel de financiële soliditeit van de beursvennootschappen en de soliditeit van het financiële stelsel als geheel veilig te stellen. De afwikkeling van een beursvennootschap houdt in dat, wanneer een beursvennootschap in gebreke blijft of waarschijnlijk in gebreke zal blijven en er geen alternatieve oplossing vanuit de particuliere sector mogelijk is, terwijl dit noodzakelijk is in het algemeen belang, tot de ordelijke vereffening van die beursvennootschap wordt overgegaan. Hierbij wordt gebruikgemaakt van specifieke bevoegdheden die aan de afwikkelingsautoriteit zijn toegekend.
In het Belgische recht wordt een onderscheid gemaakt tussen twee categorieën beleggingsondernemingen:
- de beursvennootschappen die in principe alle beleggingsdiensten en -activiteiten mogen verrichten en dus ook tegoeden van cliënten aanhouden
- de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies die een beperkter aantal beleggingsdiensten en -activiteiten mogen verrichten en in geen geval tegoeden van cliënten mogen aanhouden
In het kader van de omzetting, die met het voorliggende voorontwerp van wet wordt verwezenlijkt, wordt de coherentie gehandhaafd tussen de architectuur van het toezicht op de beleggingsondernemingen, ingevoerd in het kader van de zogenaamde "Twin Peaks"-hervorming, en de architectuur van het wettelijk kader dat op die ondernemingen van toepassing is. De beursvennootschappen zijn als gevolg van de "Twin Peaks"-hervorming onderworpen aan het prudentieel toezicht van de Bank en aan het toezicht van de Autoriteit voor Fiannciële Diensten en Markten (FSMA) voor wat betreft de naleving van de gedragsregels, terwijl de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies uitsluitend aan het toezicht van de FSMA zijn onderworpen. De architectuur van het wettelijk kader dat van toepassing is op de twee categorieën beleggingsondernemingen die onderworpen zijn aan het toezicht van de Bank en de FSMA was nog niet aangepast sedert de "Twin Peaks"-hervorming.
Door de wet van 6 april 1995 te vervangen, wordt rekening gehouden met die nieuwe toezichtsarchitectuur. Niettegenstaande het voorliggende ontwerp voortvloeit uit de richtlijnen die erin worden omgezet, zijn de voornaamste beginselen en de belangrijkste wettelijke bepalingen die het rechtskader vormen dat momenteel van toepassing is op de beursvennootschappen, ongewijzigd gebleven en als dusdanig overgenomen in het voorliggende voorontwerp.
Het tweede voorontwerp van wet past in het kader van het ontwerp van wet over de toegang tot het beleggingsdienstenbedrijf en over het statuut van en het toezicht op de vennootschappen voor vermogensbeheer en beleggingsadvies en het ontwerp van wet op het statuut van en het toezicht op beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen. Het brengt in de wet van 22 februari 1998, tot vaststelling van het organiek statuut van de Nationale Bank van België de nodige aanpassingen aan in de verwijzingen, ingevolge de opheffing en de vervanging van de wet van 6 april 1995.
De voorontwerpen van wet worden voor advies aan de Raad van State voorgelegd.
Voorontwerp van wet op het statuut van en het toezicht op de beursvennootschappen en houdende diverse bepalingen
Voorontwerp van wet op het statuut van het toezicht op beursvennootschappen voor wat betreft bepaalde versnelde procedures voor beroep bij de Raad van State