29 sep 2025 02:30

Wisselvallige armoede-indicatoren: België blinkt uit in armoedebestrijding, maar worstelt met niet werkende gezinnen

Met 18,2% van de bevolking die een risico loopt op armoede of sociale uitsluiting, blijft België onder het EU27-gemiddelde van 21,0%. Dat blijkt uit het nieuwste monitoringsrapport van de FOD Sociale Zekerheid, gebaseerd op de meest recente cijfers van de EU-SILC-enquête naar inkomens en levensomstandigheden. In België worden deze gegevens verzameld door Statbel. De analyse toont aan dat België een land van contrasten is. “We zijn een land van extremen in een Europese vergelijking” stelt Natascha Van Mechelen van de FOD Sociale Zekerheid. “Uitstekend op inkomensarmoede, maar hekkensluiter voor gezinnen waar (bijna) niemand werkt.”  

Onze sociale bescherming werpt vruchten af

België engageerde zich om tegen 2030 het aantal mensen in armoede of sociale uitsluiting met 279.000 te verminderen. Volgens de FOD is ons land halfweg, vooral dankzij een sterke daling van het monetaire armoederisico: van 14,8% in 2019 naar 11,5% in 2024. Daarmee heeft België nu de op één na laagste inkomensarmoede in Europa, na Tsjechië (9,5%). 

Samen met een daling van de monetaire armoede, nam de effectiviteit van sociale bescherming in België toe van 41,7% in 2019 naar 52,7% in 2024. Enkel Ierland, Denemarken en Noorwegen realiseren ook een vermindering van de inkomensarmoede via sociale transfers met meer dan 50%.  

Sociale uitkeringen (exclusief pensioenen) halveren het armoederisico in België, terwijl dit in de EU gemiddeld maar een derde bedraagt. België kende zelfs – op Italië na – de sterkste toename in effectiviteit van sociale bescherming tussen 2019 en 2024.
Natascha Van Mechelen
FOD Sociale Zekerheid

Structurele uitdaging: gezinnen zonder werk

Een van de hardnekkige knelpunten blijft het hoge aandeel gezinnen waar (bijna) niemand werkt – de zogenaamde ‘quasi-jobloze huishoudens’. Na enkele jaren van daling, steeg hun aandeel in 2024 opnieuw tot 11,3%. Dit tegenover een EU-gemiddelde van 7,9%. België is hiermee de slechtst scorende leerling van de Europese klas voor niet werkende gezinnen

Materiële en sociale deprivatie: gemiddeld maar geconcentreerd

België scoort gemiddeld op materiële en sociale deprivatie. Dit gaat over het zich niet kunnen veroorloven van een aantal essentiële zaken. Zo geeft één op de vijf Belgen aan moeite te hebben met een onverwachte uitgave van 1.300 euro. Eenzelfde aandeel zegt zich geen week vakantie buitenshuis te kunnen veroorloven.  

Toch presteert België op veel afzonderlijke indicatoren beter dan het EU-gemiddelde. Dat wijst erop dat financiële kwetsbaarheden zich opstapelen bij specifieke groepen in de samenleving.

Natascha Van Mechelen
FOD Sociale Zekerheid

Dubbele beleidsstrategie

De relatie tussen meer mensen aan het werk en minder armoede is verre van een één-op-één verhaal”, zegt Natascha. Tussen 2018 en 2023 daalde het monetaire armoederisico van 14,8% naar 11,5%, terwijl de werkzaamheidsgraad van 20- tot 64-jarigen tegelijk steeg van 69,7% naar 72,1%.” 

Een effectievere sociale bescherming hoeft geen rem te zijn op tewerkstellingsgroei volgens Van Mechelen. Integendeel: in dezelfde periode daalde ook het aandeel quasi-jobloze huishoudens – gezinnen waar bijna niemand werkt – van 12,8% naar 11,3%.  

Ondanks die vooruitgang blijft dit laatste wel een structurele uitdaging voor België. België toont dat een sterke sociale bescherming loont in de strijd tegen armoede. Maar, om ook de meest kwetsbare groepen mee te krijgen, blijft een dubbele strategie nodig, volgens Natascha Van Mechelen: inkomensbescherming versterken én tegelijk zorgen dat jobs terecht komen bij gezinnen waar vandaag (bijna) niemand werkt.