Overdracht van personeelsbevoegdheden aan de rechterlijke orde
De ministerraad keurt op voorstel van minister van Justitie Paul Van Tigchelt een voorontwerp van wet goed dat de magistratuur meer autonomie geeft over het beheer van personeel en organisatie.
Dit voorontwerp van wet tot optimalisatie van het verzelfstandigd beheer en van de werking van de rechterlijke orde voert het regeerakkoord uit dat meer mogelijkheden voor de magistratuur vooropstelt om zelf beslissingen over het beheer van de hoven en rechtbanken te nemen. Het objectief hierbij is dat Justitie efficiënter en eenvoudiger wordt voor de burger, met garanties voor toegankelijkheid, kwaliteit en een behandeling binnen de redelijke termijn.
Het voorontwerp kwam tot stand in samenwerking met de rechterlijke orde en brengt voornamelijk wijzigingen aan het Gerechtelijk Wetboek aan die noodzakelijk zijn voor de verdere uitrol van het verzelfstandigd beheer binnen de rechterlijke orde zoals deze binnen de drie pijlers (zetel, openbaar ministerie, Hof van Cassatie) is uitgetekend door de wet van 18 februari 2014 betreffende de invoering van een verzelfstandigd beheer voor de rechterlijke organisatie.
Daarbij wordt een eerste groot bevoegdheidspakket, met name het luik “Magistratuur en Gerechtspersoneel”, overgedragen van de FOD Justitie naar de rechterlijke orde. De drie pijlers zullen dit luik voortaan samen beheren via een nieuw gemeenschappelijk bureau met een eigen gemeenschappelijke steundienst.
Naast de overdracht van dit P&O-luik worden ook technische wijzigingen doorgevoerd die voortvloeien uit de overdracht en de nieuwe bevoegdheidsverdeling tussen de minister van Justitie en de rechterlijke orde, evenals de nodige aanpassingen aan de opdrachten van magistraten en gerechtspersoneel.
Het voorontwerp van wet wordt ter advies voorgelegd aan de Raad van State.