23 jul 2021 19:50

Vaststelling van de bedragen voor de vergoedingen betreffende de sociale akkoorden binnen de gezondheidssector

De ministerraad keurt op voorstel van minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke een ontwerp van koninklijk besluit goed tot vaststelling voor het kalenderjaar 2021 van de bedragen voor de vergoedingen betreffende de sociale akkoorden binnen de gezondheidssector. 

Concreet legt het ontwerp de volgende bedragen vast:

  •  89.752.672 euro voor het sociaal akkoord van 2000. Dit bedrag wordt gebruikt voor de financiering van privé en publieke thuisverpleging, diensten voor het Rode Kruis en privé en publieke wijkgezondheidscentra
  • 18.748.055 euro voor het sociaal akkoord van 2005. Dit bedrag wordt gebruikt voor de financiering van de attractiviteitspremie, bijkomende tewerkstelling, tewerkstelling tijdens zondagnacht, de functiecomplement hoofdverpleegkundige in een dienst voor thuisverpleging
  • 1.060.098 euro voor het attractiviteitsplan 2010. Dit bedrag wordt gebruikt voor de financiering van ongemakkelijke prestaties 
  • 7.831.356 euro voor het sociaal akkoord van 2011. Dit bedrag wordt gebruikt voor de financiering van bijkomende tewerkstelling en ongemakkelijke prestaties
  • 2.950.637 euro voor het sociaal akkoord van 2012. Dit bedrag wordt gebruikt voor de financiering van bijkomende tewerkstelling

Het ontwerp wordt ter ondertekening voorgelegd aan de Koning. 

Ontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling voor het kalenderjaar 2021 van de bedragen  van de vergoedingen voor de maatregelen die zijn voorzien in de sociale akkoorden die betrekking hebben op de gezondheidssector en die op 1 maart 2000, 28 november 2000, 26 april 2005, 18 juli 2005, 4 februari 2011, 25 februari 2011 en 24 oktober 2012 door de Federale Regering werden gesloten met de betrokken representatieve organisaties van de werkgevers en werknemers, en van de maatregelen die zijn voorzien in het attractiviteitsplan voor het verpleegkundig beroep voorzien in de akkoorden van 4 maart 2010 en 17 maart 2010, voor zover zij betrekking hebben op werknemers tewerkgesteld bij de werkgevers in de sector van de thuisverpleging, in wijkgezondheidscentra en door het Rode Kruis en die vallen onder de toepassing van de Sociale Maribel