Vooruitbetaling van de ontvangsten uit gewestelijke verkeersboetes
De ministerraad gaat op voorstel van minister van Financiën Johan Van Overtveldt akkoord met de beslissing om over te gaan tot een vooruitbetaling van de ontvangsten uit verkeersboetes waarop de gewesten sedert de inwerkingtreding van de zesde staatshervorming recht hebben.
Naar aanleiding van de zesde staatshervorming werden de ontvangsten van een aantal verkeersboetes toegewezen aan de gewesten. Het gebruikte aanhechtingscriterium is de plaats waar de overtreding vastgesteld wordt. De opbrengsten van verkeersboetes voor overtredingen begaan op de autosnelwegen blijven voor het federale niveau.
De ontvangsten uit geregionaliseerde verkeersboetes zouden sinds 1 januari 2015 doorgestort moeten worden aan de gewesten, maar tot op heden was hiervoor nog geen wettelijk kader voorzien zoals bepaald door de zesde staatshervorming. Deze beslissing voorziet in een intermediaire oplossing waarmee reeds 9/12de van de totale opbrengsten uit de inning van verkeersboetes door de FOD Financiën in 2015 aan de gewesten ter beschikking wordt gesteld. Dit stemt overeen met de gemiddelde vertraging van 3 maanden tussen het vaststellen van de verkeersinbreuk en de effectieve storting. Om dit voorlopig systeem van vooruitbetalingen te organiseren wordt een Protocol afgesloten met de gewesten, naar analogie met de doorstorting van de middelen voor de sociale zekerheidsinstellingen.
Van zodra het definitieve systeem van uitsplitsing van de geïnde en ingevorderde sommen van de verkeersboetes in werking treedt, wordt een definitieve afrekening gemaakt.