08 feb 2006 13:43

Reactie van Belgische voorzitter van de OVSE op het gewelddadige protest tegen religieuze cartoons

Belgische OVSE- voorzitter drukt bezorgdheid uit over het gewelddadige protest tegen de religieuze cartoons en roept op tot evenwicht tussen de vrije meningsuiting en respect voor religieuze en andere overtuigingen

Belgische OVSE- voorzitter drukt bezorgdheid uit over het gewelddadige protest tegen de religieuze cartoons en roept op tot evenwicht tussen de vrije meningsuiting en respect voor religieuze en andere overtuigingen

Voorzitter drukt bezorgdheid uit over het gewelddadige protest tegen de religieuze cartoons en roept op tot evenwicht tussen de vrije meningsuiting en respect voor religieuze en andere overtuigingen BRUSSELS, 8 februari 2006 - De Belgische OVSE-voorzitter, de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Karel De Gucht, drukte zijn bezorgdheid uit over het gewelddadige protest tegen de religieuze cartoons die in verscheidene kranten werden gepubliceerd. Hij riep alle partijen op om het fundamentele recht van vrijheid van meningsuiting en media te respecteren, terwijl hij de pers herinnerde aan haar verantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving. De Voorzitter erkende dat een moeilijke evenwichtsoefening noodzakelijk is om vrije meningsuiting en respect voor religieuze en andere overtuigingen met elkaar te verzoenen. De Voorzitter stond volledig achter de vrijheid van meningsuiting als een fundamentele hoeksteen van een democratische samenleving, maar tegelijk was hij de mening toegedaan dat verantwoordelijke media kunnen bijdragen tot het bevorderen van de dialoog en van wederzijds respect en begrip: "De pers moet op een verantwoordelijke manier beslissen wat ze publiceert. Zelfsals staten niet akkoord gaan met de inhoud van bepaalde publicaties, is het niet aan de regeringen om de inhoud van de pers te beïnvloeden." De Voorzitter benadrukte zijn respect voor de religieuze overtuigingen en geloofspunten van alle godsdiensten en betreurde dat de religieuze gevoelens van mensen werden gekwetst door cartoons die onlangs in verscheidene kranten waren verschenen. "De inhoud van deze cartoons mag en kan echter geen geweld rechtvaardigen." Daarom riep de Voorzitter de OVSE-gemeenschap op om zich te concentreren op positieve stappen naar de toekomst toe. "Wij zullen samenwerken met de drie Persoonlijke Vertegenwoordigers inzake Tolerantie en Non-discriminatie om een gemeenschappelijk standpunt over het bevorderen van het wederzijds respect en de dialoog te ontwikkelen." De Voorzitter verwees ook naar de vergadering van de OVSE over de menselijke dimensie die voor juni 2006 in Kazachstan is gepland, over interculturele, interreligieuze en interetnische verstandhouding. "Deze vergadering is belangrijk, omdat zij de gelegenheid biedt om de dialoog en partnerschappen tussen culturen en godsdiensten te bevorderen en te vergemakkelijken, zowel op nationaal als op internationaal niveau." De Voorzitter herinnerde aan de beslissing van de OVSE-Ministerraad van Ljubljana om steun te verlenen aan de "Alliantie van Beschavingen", een initiatief van de Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties. De OVSE heeft zich ertoe verbonden om een bijdrage te leveren tot dit initiatief. "Het bevorderen van de interculturele en interreligieuze dialoog en van wederzijds begrip en respect is een uitdaging voor de hele wereld. Steunend op de deskundigheid van de structuren en instellingen van de OVSE kunnen wij een bijdrage leveren tot de dialoog en de samenwerking tussen culturen en godsdiensten, zelfs buiten de OVSE-zone. Als een organisatie die gebaseerd is op de dialoog, dient de OVSE deze gelegenheid aan te grijpen om het verschil te maken in deze belangrijke wereldwijde discussie." De Voorzitter in functie kondigde aan dat voor de ontwikkeling van deze stappen volop gebruik zal worden gemaakt van de samenwerking en de dialoog met de mediterrane en Aziatische partnerlanden. Verdere stappen voor het bevorderen van het wederzijds begrip en de dialoog zullen verkend worden, in overleg met de deelnemende staten, instellingen, persoonlijke vertegenwoordigers, en de mediterrane en Aziatische partnerlanden.