03 mrt 2004 01:00

Vergadering Benelux 1 maart 2004

Vergadering Benelux 1 maart 2004

Vergadering Benelux 1 maart 2004

Brussel, Egmontpaleis, 1ste maart 2004, Op 1 maart 2004 kwamen, op uitnodiging van Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken Michel, die momenteel het Benelux Voorzitterschap waarneemt, de Ministers van Buitenlandse Zaken van Nederland, Luxemburg en België te Brussel voor overleg bijeen teneinde de gebruikelijke Benelux-samenwerking verder te zetten en waar mogelijk zelfs te intensiveren. Zo stonden naast de gebruikelijke communautaire onderwerpen ook nieuwe buitenlandspolitieke themas op de agenda van de vergadering. Minister Bot, Minister Polfer en Minister Michel wisselden van gedachten over de IGC en de Lissabon-strategie met het oog op de aanstaande Europese top van 25 maart. Ook de samenwerking tussen de Europese Commissie en het Raadssecretariaat in GBVB-materies kwam ter sprake. Tijdens het diner discuteerden de Ministers over Afrika met name over Burundi, DRC en Soedan; over de Balkan met een bijzondere aandacht voor Kosovo en vooral de overname van de SFOR door de Europese Unie, en tenslotte over het beleid met betrekking tot de regio Midden Oosten. Tijdens deze gesprekken hebben de ministers een aantal domeinen geïdentificeerd waarop ze nauwer, concreter en meer zichtbaar wensen samen te werken. Op communautair vlak, heeft de BNL beslist om het voorstel mbt de oprichting van een werkgroep van onafhankelijke experten voor de mid-term review van het Lissabon proces volop te steunen en verder intensief samen te werken rond de opvolging van de lentetop. In het vooruitzicht van de mid-term review van 2005, de Benelux zal bijdragen tot het uitwerken van de volgende drie themas : de verbetering van de kwaliteit van wetgeving, het vereenvoudigen van administratieve procedures en de economische milieu- opportuniteit. Wat de IGC betreft, blijven de Benelux landen ijveren voor de aanneming van de Grondwet voor de Europese Verkiezingen. Indien dit niet mogelijk blijkt, moet er alsnog voor eind 2004 een akkoord worden bereikt. De drie ministers hebben daarnaast hun wil herhaald om de verdediging van de communautaire methode te re-dynamiseren. De Benelux is ervan overtuigd dat een efficiënte en operationeel Commissie het beste antwoord is op de vraag van de grote 3 voor een super commissaris in het economische domein. De Benelux is van oordeel dat ze kan bijdragen aan de versterking van het GBVB, de Hoog Vertegenwoordiger en de toekomstige minister van Buitenlandse Zaken. Deze versterking moet de EU toelaten om haar rol als noodzakelijke en efficiënte actor op de internationale scène te vertolken. Voor Centraal-Afrika kan een Benelux-samenwerking de nodige impulsen geven om deze regio blijvend op de agenda van de Europese Unie te plaatsen. Zo zullen de Ministers een gezamenlijke missie in Centraal Afrika ondernemen. Daarnaast hebben ze de Directeurs van de Afrika diensten en de vertegenwoordigers bij het COPS gemandateerd om overleg te plegen en domeinen te identificeren waarin samengewerkt kan worden en dit meer bepaald in Burundi, DRC en Soedan. Vooral de bespoediging van onderhandelingen tussen het FNL en de Burundese regering om de laatste hypotheek op het vredesproces weg te nemen, stonden in het Benelux-overleg centraal. Maar ook de steun aan de transitie in de Democratische Republiek Congo, en meer bepaald aan de vorming van een ééngemaakt en geïntegreerd leger, stond in de discussie centraal. Voor wat de overname van SFOR door de EU betreft, werd vooral de nadruk gelegd op een precieze afbakening van de taken die in Bosnië-Herzegovina aan de EU zouden toekomen en deze die residueel door de NAVO zouden worden waargenomen. Onder de Benelux-partners bestond overeenstemming over de vaststelling dat de EU bijzonder goed geplaatst is om, via de synergie van militaire en burgerlijke middelen, een alomvattend antwoord te bieden aan de veiligheidsbekommernissen van Bosnië-Herzegovina.