26 jun 2013 15:46

College van Procureurs-generaal stelt jaarstatistiek 2012 van de jeugdparketten voor

Het College van Procureurs-generaal publiceert vandaag de jaarstatistiek 2012 van de jeugdparketten. Deze jaarstatistiek beperkt zich tot een beeldvorming van de omvang en de aard van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten bij de rechtbanken van eerste aanleg. Met het oog op een transparante werking stelt het College van Procureurs-generaal vanaf vandaag de ‘jeugdparketstatistieken’ ook ter beschikking van de geïnteresseerde burger via de website van het Openbaar Ministerie. U kan de jaarstatistieken van de instroom van protectionele zaken - vanaf jaargang 2006 - raadplegen en downloaden op www.om-mp.be/stat.
De jeugdparketten registreerden in 2012 10% minder protectionele zaken dan in 2010. Deze afname is toe te schrijven aan een verminderde instroom van MOF-zaken (als misdrijf omschreven feiten) in alle gerechtelijke arrondissementen. Vooral eigendomsdelicten zoals ‘vernielingen, beschadigingen & brandstichting’ en ‘diefstal & afpersing’ vertonen een sterke daling. Het aantal POS-zaken (problematische opvoedingssituaties) daarentegen is met 5% gestegen tussen 2010 en 2012. In 2012 lag het aantal POS-zaken daardoor voor het eerst hoger dan het aantal MOF-zaken.

De protectionele zaken omvatten zowel de als misdrijf omschreven feiten (MOF) als de problematische opvoedingssituaties (POS). Het aantal protectionele zaken (MOF- en POS-zaken) dat werd geregistreerd op de jeugdparketten is gedaald van 156.385 zaken in 2010 naar 139.982 in 2012. Dit is een afname van 10%. Zoals uit onderstaande grafiek blijkt, is deze daling het gevolg van een verminderde instroom van MOF-zaken.

In de loop van 2012 kwamen er 62.626 MOF-zaken binnen op de jeugdparketten, terwijl dit er in 2010 nog 83.014 waren (-25%). Deze daling wordt in alle jeugdparketten vastgesteld. In tegenstelling tot de opvallende daling van het aantal MOF-zaken, is de instroom van POS-zaken met 5% toegenomen: van 73.371 zaken in 2010 naar 77.356 zaken in 2012. Het aantal POS-zaken lag daardoor in 2012 voor het eerst hoger dan het aantal MOF-zaken.

De afname van het aantal MOF-zaken in 2012 is vooral het gevolg van een verminderde instroom van de eigendomsdelicten. Het gaat om een daling van 31% t.o.v. 2010. Dit komt vooral door de afname van de rubrieken ‘vernielingen, beschadigingen & brandstichting’ (-40%) en ‘diefstal & afpersing’ (-29%).

De MOF-zaken die tijdens de periode 2010-2012 instroomden op de jeugdparketten, hebben hoofdzakelijk betrekking op:
-  eigendomsdelicten (49%);
-  persoonsdelicten (19%);
-  inbreuken tegen de openbare veiligheid en openbare orde (10%);
-  drugsdelicten (8%);
-  verkeersdelicten (7%).

Eigendomsdelicten vormen zowel bij jongens als meisjes de meest voorkomende categorie. Bij de meisjes ligt het aandeel van de ‘gewone diefstallen’ (o.m. winkeldiefstallen) weliswaar bijna dubbel zo hoog als bij de jongens (33% versus 17%). Bij de jongens merken we dan weer meer ‘zware diefstallen’ (o.m. woninginbraken) en ‘diefstallen met geweld’ op dan bij de meisjes (resp. 10% versus 4% en 7% versus 3%). Ook stellen we vast dat jongens zich relatief meer schuldig maken aan ‘vernielingen, beschadigingen & brandstichting’ (12%) dan meisjes (5%). Bij ‘bedrog’ (o.m. oplichting, heling, computermisdrijven, misbruik van vertrouwen) zien we dan weer het omgekeerde (5% bij meisjes versus 2% bij jongens).

Wat betreft de leeftijd van de minderjarigen betrokken in MOF-zaken tussen 2010 en 2012, zien we dat bij ‘gewone diefstallen’ zoals winkeldiefstallen de 12- tot 14-jarigen relatief gezien het meest vertegenwoordigd zijn, terwijl 16- en 17-jarigen dan weer meer betrokken zijn bij de ‘zware diefstallen’ zoals woninginbraken of diefstallen met braak, inklimming of valse sleutels. Het aandeel van de zaken m.b.t. ‘bedrog’ en ‘drugs & doping’ neemt toe met de leeftijd, terwijl het aandeel ‘vernielingen, beschadigingen & brandstichting’ gestaag afneemt.

Bij de problematische opvoedingssituaties (POS-zaken) zijn er ongeveer evenveel aanmeldingen voor meisjes als voor jongens. Verder blijkt dat 23% van de POS-zaken betrekking heeft op een minderjarige jonger dan 6 jaar. Bij 24% van de POS-zaken is de betrokken minderjarige tussen 6 en 12 jaar oud. De zaken betreffende 14- tot 16-jarigen en 16- tot 18-jarigen maken samen 41% uit van het aantal POS-zaken.

Om een beter zicht te krijgen op het profiel van de minderjarigen waar de jeugdparketten in 2012 mee geconfronteerd werden, hanteren we in wat volgt de teleenheid ‘(unieke) minderjarige’. Elke minderjarige wordt daarbij per parket één keer geteld, ongeacht het aantal keer dat hij/zij in een MOF- en/of POS-zaak betrokken is. 

De 62.626 MOF-zaken binnengekomen in de loop van 2012 hebben betrekking op 40.267 unieke MOF-minderjarigen. Bijna 80% van de MOF-minderjarigen heeft een leeftijd tussen de 14 en 18 jaar. De jongens maken ongeveer driekwart uit van de minderjarigen betrokken in MOF-zaken. Er is echter een verschil tussen jongens en meisjes in de piekleeftijd van de MOF-minderjarigen: deze situeert zich bij de jongens op 17 jaar, terwijl deze bij de meisjes op 15 jaar ligt.

In de 77.356 POS-zaken binnengekomen tijdens 2012 werden er 51.611 unieke POS-minderjarigen geregistreerd. Ruim de helft van de POS-minderjarigen is jonger dan 12 jaar. De jongens maken iets meer dan de helft uit van het aantal POS-minderjarigen (52% versus 48% meisjes).

Van het totaal aantal unieke minderjarigen betrokken in protectionele zaken binnengekomen tijdens 2012, zijn er 7% betrokkken in zowel een MOF-zaak als een POS-zaak. Concreet gaat het hier om 5.908 minderjarigen die zich in een problematische opvoedingssituatie bevinden en een als misdrijf omschreven feit gepleegd hebben. Ongeveer driekwart van deze unieke MOF- & POS-minderjarigen heeft een leeftijd van 14 tot 18 jaar. Bovendien is twee derde van de unieke MOF- & POS-minderjarigen van het mannelijke geslacht. Jongens situeren zich daarbij vaker in de leeftijdscategorie 16-18 jaar dan meisjes (38% versus 32%), terwijl bij meisjes de 12- tot 14-jarigen en de 14- tot 16-jarigen een groter aandeel innemen dan bij de jongens (respectievelijk 17% versus 15% en 42% versus 38%).

Documenten in bijlage:
1. Hoe de cijfers van het Openbaar Ministerie correct interpreteren?
2. Presentatie statistisch analisten en online cijfermateriaal m.b.t. jeugdparketten

Bron:
College van Procureurs-generaal
Ernest Allardstraat 42
1000 Brussel
www.openbaarministerie.be

Contact:
Voor bijkomende inlichtingen en specifieke vragen over het cijfermateriaal of over de interpretatie ervan kan u terecht bij het College van Procureurs-generaal, via het e-mailadres sa-as.colpg@just.fgov.be .